In gesprek met je kind 2
Pagina top navigatie elementen
OUDER: Oke, slimme vos, dat ben jij. Heeft (...) als het dier het slachtoffer is? Wat denken jullie, is het een een planteneter, een alleseter of een vleeseter? Dat hebben we opgeschreven hè?
KIND: Het is een vleeseter.
OUDER: Een vleeseter.
KIND: Ja. Ik weet niet wat de tekentjes (…) vergeten
OUDER: Welke tekentjes bedoel je?
KIND: Die tekentjes hier. Heel dom.
OUDER: Nee hoor, want de vraag is nu alleen (…) planteneter, alleseter of vleeseter. En dat hebben we net opgeschreven. Dus ik zou zeggen: vleeseter. Kijken wat er gebeurt. Toch?
KIND (voert antwoord in)
OUDER EN KIND: Oh.
OUDER: Niet het goede antwoord. Kijk samen nog eens goed op de zoekkaart, overleg en kies een antwoord.
KIND: Dan moeten we deze er weer bij hebben.
OUDER: Ja.
KIND: (…) die punten liggen op één rij.
OUDER: Ja of bedoelen ze kijk want hier… misschien zijn dat toch wel scherpe punten. En anders heb je twee rijen.
KIND: Oké… ik weet het niet.
OUDER: Gemeten had je al wel hè? Dit was? Was dit langer dan 1cm?
KIND: Ja, zal ik nog een keer meten?
OUDER: Ik vind het goed meid. Houd ik hem vast.
KIND: (meet gebit op) 2 cm.
OUDER: Zeker langer dan 1 cm. Oké.
KIND: Die klopt in ieder geval niet. Alleen…
OUDER: De punten liggen op 1 rij.. Misschien dat we dan toch moeten bedenken, want dat weten we nu wel dat het een fout antwoord is.
KIND: Ja klopt.
OUDER: Dus laten we er dan maar vanuit gaan dat het 2 rijen zijn. En als je zo je vinger eroverheen doet over die tweede rij, dan voel ook je wel wat voor punten er zijn.
KIND: Ja vooral bij deze twee.
OUDER: Ja vooral bij die twee ja, dat klopt, die vind ik ook scherper dan daar. Laten we er maar vanuit gaan.
KIND: Hm hm. Dus vleeseter is het in ieder geval niet.
OUDER: Nee want dat dachten we net in en dat was niet goed.
KIND: (knikt)
In dit voorbeeld zie je hoe moeder en kind samen tot de conclusie komen welk soort dier het slachtoffer is: een planteneter, alleseters of vleeseter. Het kind is, in de rol van Slimme Vos, zelf tot de conclusie gekomen dat het een vleeseter moet zijn. Dit blijkt niet het goede antwoord. Duidelijk is dat het kind hier de uitleg van moeder nodig heeft om tot het juiste antwoord te komen. Uiteindelijk snapt het kind, na de uitleg van moeder, dat het slachtoffer een planteneter is.
Wat maakt de uitleg van moeder zo effectief?
Hieronder vind je nog meer voorbeelden van effectieve ouder-kind interactie.